De grote Medicijnmeester

28 oktober 2021

De gezondheidscheck is weer achter de rug. Alle kinderen zijn door een dokter onderzocht. Heel veel kinderen groeien goed en zien er gezond uit. Het is wel te zien aan de gewichtstoename bij veel kinderen dat ze nu goed te eten krijgen. Sommige kinderen zijn wel 2,5 kilo aangekomen in een half jaar! Wat een zegen dat deze kinderen allemaal een sponsor hebben.

Er zijn ook kinderen met zorgen. Eén jongen moest direct naar het ziekenhuis omdat hij koorts had en een lage HB. Hij moest opgenomen worden om geobserveerd te worden en mocht na een paar dagen weer naar huis. Hij krijgt nu ijzertabletten en moet producten eten waar veel ijzer in zit.

Dan zijn er nog meer kinderen die door een dokter in het ziekenhuis gezien moeten worden. Ik vraag één van de dokters die ik ken uit het ziekenhuis wanneer ik het beste kan komen. Donderdagmorgen half 8. Dat wordt vroeg uit bed! Om 6 uur ’s morgens rijd ik weg en om half 7 haal ik de kinderen met hun moeders en één van onze leerkrachten op. Het jongste kindje, Steven, van 5 maanden oud, moet hoesten. Het klinkt akelig. Hij ademt niet goed. Hij huilt. Hij is hard toe aan een ziekenhuisbezoek. Ik zie dat de Bijbeltekst van die dag in mijn mailbox staat. Voordat ik met hen naar het ziekenhuis rijd, lees ik de tekst: Markus 6: 56 En zo waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken mochten; en zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond.  Wat een bijzondere Bijbeltekst, juist deze morgen. Een stil gebed stijgt op, voor deze kinderen, en vooral voor Steven, of de Heere hem wil ‘aanraken’ en of hij gezond mag worden. Hij blijft huilen, niet zo hard, daar heeft hij geen kracht voor. De moeder probeert hem steeds een beetje melk te geven, maar zijn neusje zit zo vol, hij kan niet goed drinken. Hij ademt echt niet goed. Snel naar het ziekenhuis. Om 10 voor half 8 zijn we bij het ziekenhuis. We gaan naar de wachtkamer. Er is geen dokter te bekennen. Ik stuur een berichtje naar de dokter dat we er zijn. ‘We zijn in een vergadering, ik kan nu niet komen, ik zal kijken of er een dokter is die jullie kan helpen.’ Ik stuur haar terug: ‘Graag, één kindje is erg ziek, hij heeft snel hulp nodig’. We wachten nog 15 minuten. Wat duren minuten dan lang. Er komt een assistente. ‘We gaan eerst even dweilen’, zegt ze, ‘en dan komen we de kinderen bekijken’. Ik zucht. Steven is eindelijk in slaap gevallen. Ik kijk elke keer even bij hem of hij nog ademt. Eindelijk zijn ze klaar met dweilen en gaan ze eerst alle kinderen die er zijn wegen. Gelukkig zien ze dan al snel dat het niet goed gaat met Steven en snel wordt hij naar een kamertje gebracht waar zijn zuurstof wordt gecheckt. Te laag. Het duurt niet lang of hij krijgt extra zuurstof. Gelukkig! Er wordt ook bloed bij hem afgenomen en dan is het weer wachten. Op de dokter. Degenen die hem nu hielpen zijn dokter in opleiding, dus zij moeten wachten op de dokter, totdat hij beslist wat er verder moet gebeuren. De moeder ziet er heel terneergeslagen uit. Ik kan het zo goed begrijpen. Je kind zo ziek zien, is zo heftig. Ondertussen wachten de andere kinderen die ik meegenomen heb nog steeds op een dokter die hen verder zal helpen. Een uur wachten is niets. Eindelijk zijn de ‘echte dokters’ er. Steven moet blijven in het ziekenhuis en moet naar de afdeling voor hele zieke kinderen. De andere kinderen worden doorverwezen naar andere afdelingen, waar een andere dokter hen zal helpen. De leerkracht gaat met hen mee. Ik blijf bij Steven en zijn moeder. Na een uur is alles nog hetzelfde. Ik vraag wanneer hij naar de kinderafdeling gebracht gaat worden. ‘Dat kan wel even duren,’ zegt de dokter, ‘we wachten altijd totdat we een groepje kinderen hebben die opgenomen worden en dan brengen we ze allemaal tegelijk naar de andere afdeling.’ Aha, dus dat is nog wel even wachten dan, want er zijn ‘nog maar’ 2 kinderen. Na een poosje krijg ik een telefoontje van de leerkracht dat de andere kinderen klaar zijn. Ik spreek met de leerkracht af dat ik hen naar huis zal brengen en dat zij bij Steven en zijn moeder blijft. Ik haal dan ook de oma van Steven op in Kwanjana, die ook bij hen in het ziekenhuis zal blijven om voor hen te koken (dit is heel gebruikelijk in Malawi, omdat je in het ziekenhuis zelf geen eten krijgt). Daar gaan we weer, terug naar Kwanjana. De moeders zijn erg blij met de hulp die ze gekregen hebben in het ziekenhuis. Ze bedanken me en gaan naar huis. Ik haal de oma van Steven op en daar gaan we weer, terug naar het ziekenhuis. Als we bijna bij het ziekenhuis zijn, krijg ik een telefoontje van de leerkracht dat ze eindelijk naar de kinderafdeling gebracht zijn. Ik rijd daar naar toe en blijf buiten wachten op de leerkracht, zodat ze kan laten zien, waar ze precies liggen. Mijn hoofd is vol gedachten als ik daar zo sta. Het is precies dezelfde afdeling waar Blessings lag, die hier gestorven is. Ik zie het schuurtje weer, waar zijn lichaampje gelegd was in een doek. Twee stenen op elkaar tegen de deur aan, om de deur dicht te houden. Een verdrietig gevoel vervult me. Blessings had ook zuurstoftekort. Dan denk ik weer aan die Bijbeltekst, en bid, dat het dit keer anders mag zijn, dat Steven weer gezond zal mogen worden. Bovenal ook dat de Heere in zijn jonge hartje wil werken. De leerkracht komt naar buiten en neemt ons mee de gang in. Niemand mag op de afdeling zelf komen dan de moeder, i.v.m. corona. Ook de oma kan haar kleinkind niet zien. We laten hen achter met wat geld om eten te kunnen kopen om te koken en dat we voor hen zullen bidden. Dan gaan we terug naar huis. Ik zet de leerkracht af die weer naar Kwanjana terug gaat en zelf rijd ik terug naar huis met een hoofd vol gedachten. Om 5 uur kom ik thuis, waar Constantine en de kinderen op me wachten. Ik vertel hen wat er gebeurd is en vanaf die dag bid ook Eloise elke dag voor Steven, of hij weer beter mag worden. De ene dag mag hij zonder zuurstof, maar dat duurt niet zo lang. Het gaat niet zo goed zonder zuurstof en hij krijgt er ook koorts bij. Maar na enkele dagen krijgen we goed nieuws te horen, hij is al een hele dag zonder zuurstof en het gaat goed. En hij begint inderdaad op te knappen.

Bijna een week later ga ik weer naar het ziekenhuis, met andere kinderen, die oogproblemen hebben. Ze krijgen druppels mee en moeten na een maand weer terug voor controle. We gaan weer even langs bij de moeder van Steven. We hadden een klein beetje gehoopt dat hij vandaag naar huis zou mogen, maar de dokter zegt dat hij eerst zijn kuur af moet maken dus hij moet nog een nachtje blijven. De dokter vertelt me ook dat hij bronchitis had, dat hij ondervoed is, en dat hij zuurstoftekort bij de geboorte heeft gehad en nu niet normaal zal kunnen ontwikkelen, en waarschijnlijk nooit zal kunnen lopen. Wat een boodschap, zeker ook voor de moeder. Het is 3 uur, ik ga de andere kinderen thuis brengen. Dan kan ik zelf ook op tijd thuis zijn. Ik zie er naar uit om op de bank neer te ploffen en een groot glas water te drinken en weer bij mijn man en kinderen te zijn. Ik rijd net de zandweg op als ik een telefoontje krijg. De jongen die pas was opgenomen in het ziekenhuis, was opeens heel slap geworden en gevallen en hij had pijn in zijn benen. Ik zei dat ik er aan kwam. Bij het center aangekomen ligt hij daar op een matras. Hij voelt zich heel slap zegt hij. Toch maar even langs het ziekenhuis. We halen zijn moeder op en ook de leerkrachten gaan mee. De bank en het grote glas water zijn vergeten, deze jongen heeft nu hulp nodig. Na een poosje komt de dokter en wordt er opnieuw bloed geprikt. Zijn HB is nog steeds laag. Hij moet goed eten en drinken en zijn medicijnen innnemen zegt ze en over 2 weken terugkomen voor controle. We kopen nog wat eten en drinken voor hem op de terugweg en bij de zandweg zet ik ze af, waar ze met een motor naar huis gaan, want het begint al donker te worden en de zandweg in het donker rijden, is niet zo eenvoudig. Ik bel mijn man dat ik eraan kom. Om half 7 kom ik thuis en plof ik op de bank. De kinderen komen voor een knuffel, ze hebben me gemist. Ik ben moe, maar ook blij, dat ik deze dag iets voor deze kinderen mocht betekenen.



De volgende dag gaat m’n telefoon, de moeder van Steven. ‘Hij mag naar huis’, zegt ze blij. Constantine gaat ze ophalen en thuisbrengen. 

Terwijl ik deze blog type, stuurt hij een fotootje van Steven, zijn moeder en zijn oma. Ze zijn weer thuis. Wat een wonder! De grote Medicijnmeester heeft hem willen genezen.

En zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond.’ 

Tranen vullen mijn ogen als ik de foto bekijk. Dank U wel Heere!